zondag 22 november 2009

Den Bell

Nadat de vorige eigenaar Alcatel in 2006 besloot te verhuizen naar de stationsbuurt, koos het stadsbestuur dit Antwerpse ‘landmark’ als locatie om haar administratieve diensten, voordien verspreid over tientallen locaties in de stad, te centraliseren. In 2007 stapte ook het OCMW mee in het ambitieuze project. Met de verbouwing van en de verhuizing naar Den Bell willen beide organisaties de werkomstandigheden van hun medewerkers verbeteren en verder bouwen aan een efficiënte, flexibele en hedendaagse administratie.

De driehoekige kantoorgebouwen met een omtrek van bijna 400 meter strekken zich uit tussen de Boudewijnsstraat, de Diercxsensstraat en de Sint-Laureisstraat. Door plaatsgebrek bouwde Alcatel de binnenruimte over verschillende decennia volledig dicht. Het stadsbestuur liet deze ruimte vrijmaken om ze om te vormen tot een voor iedereen toegankelijk binnenplein. In de Boudewijnsstraat en de Sint-Laureisstraat werden daarom twee doorgangen gemaakt. Op deze manier werd in een dichtbebouwde wijk een extra open ruimte gecreëerd. Het binnenplein van Den Bell leent zich door zijn architectuur en uitrusting perfect voor sport en spel, buurtfeesten en activiteiten van lokale verenigingen.

De kenmerkende Bell-toren, in 1958 opgetrokken door architect Hugo Van Kuyck en voorzien van een indrukwekkende spiraaltrap, werd omgevormd tot een hedendaags vergadercentrum. Verspreid over de twaalf verdiepingen herbergt de toren tientallen kleine en grote, open en gesloten multifunctionele ruimtes voor tal van activiteiten, gaande van vergaderingen, opleidingen en selecties tot tentoonstellingen, recepties en seminaries. Het voormalige auditorium werd omgevormd tot een moderne zaal met tal van multimediale faciliteiten en hedendaags comfort. Net als in de rest van de toren werden alle verbouwingen uitgevoerd met het oog op een optimale toegankelijkheid voor mensen met een motorische, visuele of auditieve handicap. Tijdens de kantooruren zullen de vergaderfaciliteiten vooral gebruikt worden door de medewerkers van de stad en het OCMW, maar daarbuiten zullen ze beschikbaar worden voor derden.

De vroegere, vijf verdiepingen tellende, ‘werkhuizen’ van Den Bell werden verbouwd en heringericht tot open en flexibele kantoorruimten voor meer dan 2200 werknemers. Om de beschikbare ruimte optimaal te benutten en tegemoet te komen aan de stijgende nood aan dienstoverschrijdende projectwerking werd afgestapt van het klassieke kantoorconcept. Medewerkers moeten niet langer aan één vast bureau werken, maar kunnen hun werkplek kiezen in functie van hun taak van het moment. Zo kan men naast gewone basiswerkplekken onder meer kiezen tussen kleine en grote vergaderzalen, informele loungewerkplekken, projectruimtes en gesloten werkplekken. Door niet enkel taakgericht, maar ook optimaal digitaal te werken en gebruik te maken van groepsklassementen besparen de diensten enorm veel ruimte en papier en is alle informatie overal en snel beschikbaar. Werkplekdelen zorgt bovendien voor een betere interne communicatie én brengt dynamiek in een werkdag.

Aan de duurzaamheid van het Bell-project werd veel aandacht besteed. Aanwezigheidssensoren doven het licht in ongebruikte ruimtes en in ruimtes met voldoende daglicht. Centraal elektriciteitsbeheer gaat sluimergebruik tegen. Energiezuinige radiatoren en moderne condensatieketels moeten warmte- en energieverspilling vermijden. Een automatische zonwering en hybride ventilatie spelen perfect in op het seizoen en het uur van de dag. Aan de basis ervan ligt een geïntegreerd klimaatbeheersysteem dat op elk moment van de dag bepaalt welke vorm het meest geschikt is en door mechanische en natuurlijke verluchting te combineren een aangenaam en tegelijk ecologisch verantwoord binnenklimaat garandeert. Zo zullen medewerkers in Den Bell in de winter een dikkere trui moeten dragen, maar op een warme zomerdag ramen kunnen openzetten.

Samenwerken op één locatie betekent op zich al een aanzienlijke daling van het aantal dienstverplaatsingen, maar ook op het vlak van hun eigen mobiliteit wordt van de stedelijke medewerkers een mentaliteitsverandering verwacht. In de parkeergarage onder Den Bell zijn enkel bezoekers, personen met een handicap, dienstvoertuigen en carpoolers toegelaten. Individuele werknemers worden geacht, in navolging van het STOP-principe (stappers / trappers / openbaar vervoer / personenwagens) op een duurzame manier hun dienst- en woon-werkverplaatsingen te maken. Een mobiliteitsgids, fietsvergoedingen, terugbetalingen van het openbaar vervoer, een fietshersteldienst en extra sanitaire voorzieningen voor fietsers en voetgangers moeten de werknemers stimuleren om de meest geschikte keuze te maken.

Al deze factoren maken van Den Bell een gebouw met een voorbeeldfunctie, waarin efficiëntie, kostenbewustzijn en duurzaamheid centraal staan en mensen in een aangename omgeving samenwerken om nog beter in te spelen op de noden van de Antwerpenaar.
En nu maar hopen dat ook het personeel tevreden is, want die zitten er niet voor de prestige, maar om gewoon hun werk te doen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten