vrijdag 6 maart 2009

Cultuur voor A...

In toeristische folders zie je Antwerpen al eens aanbevolen staan als “Cultuurstad”. Daarom deze “cultuur”-bijdrage.

In een maatschappij die gericht is op prestatie, productie, rendement,… lijkt cultuur een luxe. Dat komt omdat we cultuur te gemakkelijk verwarren met kunst. Een overbodig, maar niet onaangenaam tijdverdrijf waarmee je mensen van de straat houdt. Zeker op momenten van economische recessie is kunst een welgekome bliksemafleider. De kunstenaars zelf, van nature uit rebels en allergisch aan elke vorm van gezag of maatschappelijke orde behalve als er subsidies uitgedeeld worden, zijn immers potentiële revolutionairen. Daarom worden ze ook schijnbaar op handen gedragen: een ganzenveer of een varkensharen penseel is minder gevaarlijk dan een molotov cocktail.
Maar Cultuur, dat is iets totaal anders!

Kunst moet het klootjesvolk het gevoel geven dat het ergens bij hoort, dat het kan meepraten ‘op niveau’. De kunstenaars bedriegen het establishment, het establishment bedriegt hen.Kunst is een persoonlijke uitdrukking waar in de eerste plaats de kunstenaar niet aan kon weerstaan. Soms ontstaat er uit die kunst iets mystieks dat een band schept tussen de kunstenaar en zijn publiek. Het publiek, dat bestaat uit een groep van individuen. De genietende kunst is even creatief en even persoonlijk als de scheppende.Meestal is die spirituele band, het intieme genot, slechts nagespeeld. Wie durft immers bekennen dat hij een kunstwerk ‘niet begrijpt’? Wie durft onthullen, zoals het jongetje dat de kleermakers van de keizer te kakken zet, dat potsenmakers zoals Jan Fabre, Luc Tuymans, Herman Brusselmans, Tom Barman of Panamarenko gewoon de hele kluit belazeren met een uitgestreken gezicht, maar in hun binnenste zich lopen te bescheuren van het lachen?Cultuur is iets heel anders en heeft weinig met kunst te maken. Cultuur is het geheel van waarden uit het verleden, verworvenheden, tradities, kennis en vooral wijsheid, de uitgezuiverde schoonheid na eeuwenlang vergelijken, de interactie tussen mensen binnen een bepaalde gemeenschap op een bepaalde plaats, het afstemmen van een gelijkgezindheid die tegelijk vreedzaam botst met nieuwe inzichten.
Cultuur is het leven waarin mensen zich goed voelen. Meer woorden zijn er niet nodig om dat begrip te definiëren.Het is een organisch iets dat vanzelf ontwikkelt, waar je kan deelgenoot aan worden, maar waar je geen invloed op hebt. Je kunt het alleen kansen geven door het zijn gang te laten gaan of het fnuiken door het dictatoriaal te laten verkrachten door... kunst.Cultuur kan je ook niet leiden, laat staan er een beleid over voeren.Kunst heeft daar weinig mee te maken. Kunst is huisvlijt. Wie daar aangenaam zijn tijd mee kan doorbrengen, moet het vooral niet laten. En wie er als ‘consument’ van kan genieten, pikt het lekker mee.Meer betekent het niet, als het niet ingebed zit in de cultuur van een volk. Kunst kan ook op huiveringwekkende wijze misbruikt worden als een moordend instrument dat cultuur vernietigt.
Toen het socialisme in Oost-Europa, dat wij bij ons communisme noemden, nog niet verdampt was, schakelde de overheid kunstenaars in als propagandisten. Kunstschilders moesten de arbeid verheerlijken op hun doeken. De hamers, sikkels, schoppen en rieken hingen meer dan levensgroot tegen de muren van de musea. Hetzelfde gold voor componisten, dichters, schrijvers… De uitvoerende kunsten zoals operazang, ballet en circusattracties werden gesteund om bovenmenselijke prestaties te kunnen leveren tot meer eer en glorie van het regime. De films zongen de lof van de Opperste Sovjet aan de hand van gelukkige mensen die zich te pletter werkten en alle intellectuele inspanningen afwezen.
Een uitzonderlijke rebel die ontembaar leek, mocht inspiratie gaan opdoen op een eilandengroep in de Goelag. Door kunstenaars als propagandist te gebruiken, geraakt Cultuur bedolven onder een massa fijn stof. Het gedachtegoed van de mensen wordt dan snel eentonig grijs: de eerste stap naar gelatenheid en onderwerping. Het ging in de toenmalige USSR en Oost-Duitsland zo ver, dat arbeiders zich zelfs geen vragen meer stelden toen in hun fabriek alleen linkerschoenen werden gemaakt. De productie lag immers hoog en dat was het enige wat telde. Het vermarkten van die productie was een vloek van de Kapitalisten.Ook bij ons stellen we meer en meer vast dat kunst ‘gekocht’ wordt door het regime om Cultuur te versmachten.
Buiten wat gesubsidieerd volksbedrog, is er bij ons de voorbije 40 jaar geen kunstenaar meer opgestaan die een nieuw –isme lanceerde. Wie zich vandaag kunstenaar noemt, loopt niet meer achter een vlag, maar netjes in het rijtje. Onze kunstenaars zijn, net zoals de meeste politici en media, allemaal extreem-rechts. Dat wil zeggen: oerconservatief. Ze dulden niet dat er ook maar één progressieve stap gezet wordt naar een maatschappij die de carcan van de voorbije decennia doorbreekt. Het gedachtegoed dat zijzelf ‘extreem-rechts’ noemen, is veel vooruitstrevender dan hun eigen vastgeroest profitariaat. Was ooit ‘links’ een positief klinkend synoniem voor ‘geus’, vandaag is het een eufemisme voor een zielig en amechtig vastgeklonken zijn aan gestolen verworvenheden en een ons-kent-onsprotectionisme. De anti-cultuur dus. Het is dan ook niet verwonderlijk, nadat het regime eerst de kunstenaars schatplichtig heeft gemaakt, dat het ook invloed wil krijgen op de Cultuur. Er bestaat zelfs een Ministerie voor.
Toen het Ministerie van Cultuur in het leven geroepen werd, had het echter een heel andere bedoeling. In die tijd vierden alle kunstvormen hoogtij in Vlaanderen en deinden mee of na op de golfslag van mei ‘68. Het culturele leven bevond zich in een stroomversnelling. De abstracte schilderkunst deed zich ook bij ons aanvaarden. Op het toneel zagen we onbegrijpelijke dingen van Arrabal en Becket. De Beatles domineerden de muziekscene én ze creëerden een nieuwe haarmode. Brussel was nog geen Magrebijnse stad en men geloofde nog dat Vlaamse Cultuur de oprukkende verfransing kon afremmen. Frans Van Mechelen, die ooit nog geprobeerd had een Vlaams-nationale partij op te richten maar snel de zekerheid van de Christelijke machthebber koos, werd Minister van Nederlandse Cultuur. Het is de meest onschuldige ministerpost die iemand kan bezetten. Je kunt er geen kwaad doen en geen verkeerde beslissingen nemen, die onherstelbare gevolgen hebben. Je stelt ten hoogste enkele mensen teleur omdat je niet iedereen gul met subsidies kunt overladen. Maar so what? In het ergste geval gaan die mensen dan eens manifesteren en niemand kijkt ervan op. Kunstenaars hebben nu eenmaal geen economische hefbomen zoals stakende treinbestuurders of postlui.
In 1974 was een belangrijk facet van onze Cultuur de vrouwenemancipatie met o.a. de Dolle Mina’s, de PAG’s (Pluralistische Aktiegroepen voor Gelijke Rechten van Man en Vrouw), ‘Baas in Eigen Buik’, etc… Het was toen 25 jaar geleden dat vrouwen in ons land stemrecht kregen. Dus werd het ook tijd voor, eindelijk, een vrouwelijke minister. Dat werd Rika De Backer-Van Ocken, die toen 51 was – dus geen onervaren spring-in-‘t-veld. Toch liep heel de Wetstraat er onwennig bij. Een wijf, verdomme! Wat moesten ze daarmee? Geef nu toe, in een mannenwereld kan je toch geen vrouw mee aan de tafel laten zitten of belangrijke beslissingen laten nemen? Rika De Backer deed het allemaal nog zo kwaad niet. De anderen leerden snel dat dit Ministerie een godsgeschenk was om iemand, waar je elders geen enkel risico mee durfde nemen, toch te belonen met een ministerpostje. Je kon er ook een jong politicus de kans geven om te groeien. Een lintje hier, een subsidie daar… Je wordt meteen geliefd bij een grote groep mensen, je krijgt veel media-exposure en ondertussen leer je de kneepjes van het vak. Zo was Patrick De Wael een tijdje Minister van Cultuur, maar het enige wat we daarvan nog herinneren is dat hij ervoor zorgde dat Koen Wauters van Clouseau vrijgesteld werd van legerdienst en op zijn kabinet de tijd kon doorbrengen met het voorbereiden van een statuut voor artiesten dat er vandaag nog steeds niet is.
Het Ministerie van Cultuur is ook de veiligste plek om iemand zoals Bert Anciaux in onder te brengen. Akkoord, hij verspilt een pak geld aan zijn hallucinaties, maar loopt tenminste niet in de weg. Toch is dit Ministerie niet meer zo vrijblijvend als het altijd was. Want Cultuur kan je tegenwoordig ook al op de universiteit leren. Er werd zelfs een vakgroep voor opgericht: Culturele Agogiek.Een agoog is eigenlijk een go-between, een tussenpersoon. De boodschappenjongen, dus. Een postbus.Culturele Agogiek is een universitaire richting die in het leven werd geroepen voor wie absoluut een universitaire titel moet behalen, maar er net niet bekwaam genoeg voor is. Vroeger was dat Pol&Soc. Wie onvoldoende geheugen had om een wetboek uit het hoofd te leren in rechtenstudies, wie geen wiskundige knobbel had om burgie te worden, wie te weinig taalgevoel had voor een of andere filologische richting, wie niet het geduld had om 7 jaar lang medicijnen te studeren, volgde maar Pol&Soc. Het volstond dat je een abonnement nam op Humo en liefst ook nog op De Morgen, en dat je een bordje tegen een lat kon spijkeren om mee te lopen in een of andere betoging, en na enkele jaren lag je diploma klaar.
Zo’n richtingen moeten er zijn. Anders worden alle zonen en dochters van slagers advocaat en dat trekt nergens op. Laat ze nou nog chirurgijn worden, tot daar aan toe, dan blijven ze tenminste een beetje in de familiale richting. Maar rechten, verdorie! Mevrouw De Croo durft er niet aan denken!Omdat Pol&Soc vandaag een beetje uitgemolken is en wat oubollig begint te klinken, werd dus de richting Culturele Agogiek geboetseerd. Niemand weet wat het inhoudt en wat de meerwaarde is als je daarna in het vrijwilligerswerk terecht komt, maar het staat indrukwekkend goed in een overlijdensbericht.
De 25-jarige telg van onze Minister van Buitenlandse Zaken, Jean-Jacques De Gucht, behaalde aan de VUB (waar anders?!) een diploma in Culturele Agogiek. Wie zijn scriptie maakte, moet Koen Meulenaere van Knack maar eens uitzoeken. Voor deze 25-jarige jongeman kan dat diploma misschien toch nog wel een opstapje betekenen. Sinds een hele tijd wordt hij door de media naar voren geschoven alsof het een ‘jonge blonde god’ is. Helaas, klinken zijn ingestudeerde antwoordjes op nochtans voor de hand liggende vraagjes nogal zwak en totaal niet overtuigend. Ze getuigen alleszins niet van de intellectuele bevlogenheid die van een gedreven universitair mag verwacht worden en ze verraden nog minder de progressieve innovatiedrift die nochtans aangeboren moet zijn voor wie zich in het culturele veld wil begeven.Ach, het weze hem gegund. Achter een diploma staat, sinds onze Minister van Onderwijs universiteiten subsidieert op basis van het aantal afgeleverde diploma’s, toch al niets meer dan de muur waar het pronkerig en ingelijst tegen hangt.
Maar stel nu eens dat zo’n uitgegroeide puber door de media omhoog wordt geblazen met hetzelfde élan als een nieuwe Isabelle A die een eerste hitje scoort, en daardoor toch enkele stemmen achter zijn naam krijgt van murw gedraaide kiezers.En stel nu eens dat na de volgende verkiezing Open VLD mee een coalitie vormt. Stel? Eigenlijk is dat al een zekerheid. Want wie de verkiezing ook wint, ze zullen blij mogen zijn dat ‘de blauwen’ willen meedoen om ieders eigenbelangetjes veilig te stellen! Dàn, dan mag je er donder opzeggen dat die kleine De Gucht meteen Minister wordt. Met quasi zekerheid wordt hij dan Minister van Cultuur. Hij heeft er immers het diploma voor! En hij kan er geen kwaad aanrichten. Er zullen alleen heel veel ‘blauwe’ culturele initiatieven genomen worden, die dan allemaal moeten toelagen krijgen.Vader De Gucht heeft zelfs al een collega-professor aan de VUB aangesproken om eventueel, als het zover komt, kabinetschef van zijn zoon te worden. Je kunt immers maar best op alles voorbereid zijn.Natuurlijk moeten er nog eerst verkiezingen komen. En natuurlijk moet de partij van De Gucht nog voldoende stemmen halen. En natuurlijk moet die partij mee in de coalitie zitten.
Maar dat zijn ten slotte toch maar details.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten