Beperkte kennis van de problematiek
Rode draad in haar argumentatie: de huidige Kennedytunnel is onveilig, het BAM-tracé sluit die tunnel voor vrachtverkeer (de tunnelalternatieven bewust niet), en dus is het BAM-tracé de veiligste optie. Met deze buikredenering gaat de gouverneur kort door de bocht.
Als politica mee verantwoordelijk voor de veiligheid en de coördinatie van de rampenbestrijding weet de gouverneur dat de huidige Kennedytunnel niet beantwoordt aan de hedendaagse Europese standaarden voor tunnelveiligheid. Samen met vele anderen kan ze op regelmatige basis de gevolgen daarvan vaststellen: een veelvoud aan ongelukken in en nabij de tunnel.
Jaren geleden heeft de Vlaamse regering beslist om zogezegd aan die situatie tegemoet te komen door het invoeren van een verbod voor vrachtwagens in de tunnel. Dit verbod werd mee opgelegd als randvoorwaarde voor het sluiten van de Antwerpse ring.
Vraag is waarom de Vlaamse regering en de provinciegouverneur wel nog vrachtverkeer willen toelaten in alle andere Antwerpse snelwegtunnels (bv. de Craeybeckxtunnel, maar ook de geplande Oosterweeltunnel). Tunnels, vrachtwagens en verkeersveiligheid blijken dus niet per definitie een onmogelijk huwelijk. Dat bewijzen ook honderden andere riviertunnels in steden overal ter wereld.
De Kennedytunnel is – in dalende orde van belangrijkheid – verkeersonveilig om drie redenen: het volume van het verkeer is er veel te hoog, er zijn te veel op- en afritten vlakbij beide tunnelmonden (waarvan sommige ook nog eens links en dus gevaarlijk gesitueerd) en er is de vermenging van verschillende types van voertuigen (auto’s, caravans, vrachtwagens) in een tunnel met steile hellingsgraden (wat aanleiding geeft tot verschillende snelheden).
Om de Kennedytunnel veiliger te maken is er nood aan drie grote ingrepen: het verkeersvolume naar beneden krijgen, de op- en afritten (zowel op linker- als rechteroever) aanpakken en de hellingsgraad van en naar de tunnel minder steil maken. Daarnaast zijn ook kleinere technische ingrepen van doen: betere verlichting, een eventueel verbod op inhaalmanoeuvres, etc.
Terecht worden binnen het huidige Masterplan alvast op de linkeroever twee linkse opritten naar de Kennedytunnel afgeschaft. Dat is een goede maatregel, die de Kennedytunnel meteen heel wat veiliger zal maken. Wanneer ook de andere pijnpunten geremedieerd worden, zal de Kennedytunnel net zo veilig zijn als gelijk welke andere snelwegtunnel in het Antwerpse.
Bij een grondige en weldoordachte aanpak van alle pijnpunten van de Kennedytunnel is vrachtverkeer verbieden dus allerminst nodig. Het simpele verbieden van vrachtwagens is een lapmiddel. Het is een politieke gemakkelijkheidsoplossing, die een vals gevoel van veiligheid creëert en die bovendien aanzienlijke negatieve effecten veroorzaakt voor de veiligheid en de leefkwaliteit op en rond andere delen van de Antwerpse ring.
Maatschappelijke kortzichtigheid
Als gevolg van het verbod voor vrachtverkeer in de Kennedytunnel zal alle vrachtverkeer verplicht moeten omrijden naar de Oosterweeltunnel. Bij bouw van de Lange Wapper wordt al dit internationaal doorgaand vrachtverkeer bovendien verankerd op de ring zelf (i.p.v. dat het ervan weggehouden wordt, zoals bij het alternatieve tracé) – met als zwaartepunt van vrachtverkeerconcentratie: het oostelijke ringdeel tussen Ekeren en Borgerhout.
In die zone voorzien de huidige bouwplannen voor de Lange Wapper de aanleg van nieuwe linkse op- en afritten komende van de Antwerpse ring richting de Lange Wapper. Na studie van het BAM-tracé had professor mobiliteit George Allaert het in dat verband over een ‘nieuwe dodenweg’. Provinciegouverneur Cathy Berx bepleit dus het creëren van nieuwe verkeersonveilige zones, misschien zonder het zelf goed te beseffen. Van deze nieuwe verkeersonveiligheid ligt de gouverneur (nog) niet wakker. Dat is kortzichtig, want ook bij ongelukken en rampen in dat deel van Antwerpen zal de provinciegouverneur zich van haar taak moeten kwijten. Oogkleppen hanteren in deze fase van het dossier is een ongelukkige politieke strategie, als het op verkeersveiligheid aankomt.
De huidige bouwplannen voorzien ook een verdubbeling van de Antwerpse ring op de plek waar de Lange Wapper gekoppeld wordt aan de bestaande ring. Die plek ligt tussen de dichtstbevolkte delen van Antwerpen (Luchtbal, Antwerpen-Noord, Merksem en Deurne-Noord). Met als gevolg: toename van barrièrevorming tussen deze stadsdelen, toename van lawaai en luchtvervuiling nabij woongebieden, en afname van lokale groengebieden: drie elementen die een negatieve invloed hebben op de lokale gezondheidssituatie.
De nabijheid van een snelweg maakt ziek: de lokale mortaliteit is evenredig met het aantal voertuigen per 24 uur (Beelen et al, 2008). De footprint van een autostrade op de lokale longontwikkeling reikt tot 1500 meter aan beide zijden. Een veilig gevoel voor omwonenden creëert dit allerminst. Maar blijkbaar moet er bloed zijn (verkeersongelukken), vooraleer een provinciegouverneur aan verkeersonveiligheid denkt.
Wanneer een journalist van De Standaard de gouverneur wijst op de parameters mobiliteit, milieu en mens en leefomgeving in het dossier, en polst naar de houding van de gouverneur hierover, weigert de gouverneur hierop te antwoorden: ‘Neen, ik wil me alleen maar uitspreken over zaken waarvoor ik bevoegd ben.’
Dergelijke attitude valt onder de noemers strategisch zwijgen en schuldig verzuim.
Vorig jaar deze tijd vroeg stRaten-generaal een onderhoud met de toen nieuwe provinciegouverneur. Een prominente partijgenoot van Cathy Berx adviseerde haar expliciet om met ons in gesprek te treden, opdat wij onze bekommernissen over het dossier van de Lange Wapper zouden kunnen overbrengen. De gouverneur weigerde dit gesprek.
Onze uitnodiging aan de provinciegouverneur is nog steeds geldig.
Er zijn overigens twee soorten politici in dit dossier. Zij die zich alleen door BAM laten informeren en inhoudelijke contactname met actievoerders vermijden. Deze groep van politici blijft stellig achter de optie van de Lange Wapper staan, onder het motto: met wat ik niet weet, hoef ik ook geen rekening te houden. Tot die groep behoren de volledige vorige Vlaamse regering en de twee provinciegouverneurs (vorige en huidige).
Een andere groep van politici informeert zich langs beide kanten. Tot deze groep behoren alle BAM-kritische parlementsleden uit de vorige legislatuur (Peumans, Daems, Caluwé, Penris, …) en intussen ook de meeste leden van het Antwerpse college. Deze mensen durven te twijfelen, wat ook in dit dossier doorgaans de opmaat vormt voor een drang om zich beter te gaan informeren over alle aspecten ervan.