zondag 30 november 2008

Rudy Van Eysendeyk, een dijk van een vent...

Vrijdag stelde Rudy Van Eysendeyk, directeur van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde Antwerpen, het masterplan voor de Zoo voor. De komende tien jaar wordt er 30 miljoen euro geïnvesteerd in de dierentuin. En hoewel we de krachtlijnen van het plan eerder al uitgebreid hebben belicht in deze krant, geeft de officiële aankondiging toch aanleiding tot een feestje. Want Antwerpen is apetrots op zijn Zoo.

Rudy Van Eysendeyk mag ook trots zijn op zijn eigen prestatie. Toen hij op 1 januari 2001 in functie trad als de negende KMDA-directeur in 160 jaar, was de instelling er niet goed aan toe. De KMDA zag haar bezoekersaantallen teruglopen, kon haar afschrijvingen niet meer betalen en van investeren was al helemaal geen sprake.
De keuze voor uitgerekend deze nieuwe directeur uit meer dan tweehonderd kandidaten was een gouden greep. De toen 53-jarige Van Eysendeyk had een rijke carrière als crisismanager achter de rug. Bovendien had hij ook ervaring in het leiden van atypische bedrijven, want tot eind 2000 was hij de eerste én laatste directeur-generaal van het Vlaams Parlement. “Ik ga van de ene dierentuin naar de andere”, luidde de standaardgrap in zijn eerste interviews. Van Eysendeyk deed het tij meteen keren. Hij drukte de kosten van de KMDA met tien procent zonder gedwongen ontslagen, maakte gebruik van zijn politieke contacten om forse investeringsbudgetten los te krijgen van de Vlaamse overheid en ontwikkelde een langetermijnstrategie die getuigde van veel visie. Na twee jaar had hij het verlies van 2 miljoen euro omgebogen in 2 miljoen winst. De Zoo veranderde zienderogen. Het restaurant Paon Royal kreeg een eetterras, een aantal gebouwen werd gerestaureerd en nieuwe projecten - zoals de moerasbiotoop, het aquarium en het berenverblijf - gaven de dierentuin een ander aanzicht. De Zoo paste zich ook aan aan de nieuwe inzichten over dierenwelzijn: er werd resoluut gekozen voor minder diersoorten, maar grotere verblijven. De dierenliefhebbers moesten wel even slikken bij het afscheid van sommige populaire soorten, maar ze konden zich vinden in de argumenten en bleven in steeds grotere aantallen toestromen.
Kenmerkend voor Rudy Van Eysendeyk is de manier waarop hij het dossier van de Koningin Elisabethzaal aanpakte. Vanaf 2002 begon hij te lobbyen voor een grondige restauratie. Hij deed dat naar het voorbeeld van de Romeinse senator Cato, die al zijn redevoeringen - ongeacht het onderwerp - afsloot met de zin: “Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden.” Na enkele jaren begon hij er op vriendelijke, maar onmiskenbaar dreigende toon aan toe te voegen dat hij de Elisabethzaal zou sluiten als de overheid niet over de brug zou komen met het nodige geld. En kijk, anno 2008 krijgt Van Eysendeyk niet alleen een gloednieuwe zaal, hij mag er ook nog eens een congrescentrum in uitbouwen. En zo is de grootste toeristische attractie van België weer kerngezond. Dat is uiteraard de verdienste van het hele KMDA-team, maar de sleutelrol van directeur Van Eysendeyk zal door niemand in twijfel worden getrokken. De zestiger uit Emblem zei bij zijn aantreden dat hij zijn nieuwe functie niet zag als een job, maar wel als een veredelde hobby.
Hij zei toen ook dat hij zeker niet van plan was om tot aan zijn pensioen bij de KMDA te blijven, omdat crisismanagers hooguit tien jaar houdbaar zijn bij hetzelfde bedrijf. Via deze weg vragen we hem om dat inzicht te herzien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten