maandag 26 april 2010

Vijf minuten politieke moed?...


Er is de laatste tijd terug wat aandacht gekomen voor Yves Leterme's meest spectaculaire verkiezingsbelofte: BHV splitsen op vijf minuten. Met een beetje politieke moed. Zes jaar later is er nog steeds niets. Dat had men in 2004 ook al kunnen voorspellen. Het enige wat het dossier lijkt te hebben gedaan, is de spanningen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen opvoeren. BHV als het symbool van Vlaamse onredelijkheid en Franstalige onverzettelijkheid. Of omgekeerd. Nu de belangenconflicten stilaan afgelopen zijn, zal er wel moeten gestemd worden over de splitsingsvoorstellen in de Kamer.

Recent bekeek ik een aantal teksten die terugkijken op het tweede bedrijf van de BHV-saga: tweemaal een "courrier hebdomadaire" van het CRISP (centrum voor politicologie van de ULB) en een artikel van Hendrik Vuye in het NjW (nr. 216, februari 2010) over het inschrijvingsrecht.

Als je de juridische aspecten op een rijtje zet, is het betrekkelijk eenvoudig. De kieswet moet over het hele grondgebied dezelfde zijn (art. 10-11 G.W. + art. 62-63 G.W.). Waar hij provinciale kieskringen als uitgangspunt neemt, moet dit zo strak mogelijk worden aangehouden. Voor de oude provincie Brabant, die in 1995 administratief gesplitst is in drie delen (Brussel, eentalig Vlaams-Brabant en eentalig Waals-Brabant), kunnen evenwel afwijkingen worden aangebracht, rekening houdende met de communautaire evenwichten (arrest nr. 73/2003 Arbitragehof).

1. Het Grondwettelijk Hof zegt dus eigenlijk dat het zelf niets oplegt. Het is aan de politiek om een oplossing uit te werken. Ofwel:
- verander je (met eenvoudige meerderheid) het algemene electorale kader (76 stemmen nodig; huidige meerderheid heeft er 96) (a) (cf. voorstel cdH/PS: terug naar kleine arrondissementen)
- ofwel breng je BHV/Leuven/Nijvel in overeenstemming met de indeling in provincies (b). Bij die laatste uitwerking hoeft het resultaat dan nog niet strikt gelijk te zijn aan wat je in een normale provincie zou doen. De politiek heeft dus echt wel speelruimte.

2. Vind je ook de richtlijnen onder (1) te strak, dan kan je iets sui generis "bricoleren" en BHV in de Grondwet schrijven (a), of een federale kieskring instellen (b). Dat veronderstelt:
- een in herziening gesteld artikel
- het akkoord van twee derden van de kamerleden (100 stemmen nodig, niet noodzakelijk een meerderheid in beide taalgroepen; kan dus technisch gezien ook zonder Vlaamse meerderheid, Nederlandstalige kamerleden zijn met 88: alle Franstaligen min FN = 61 => nog 39 Vlaamse stemmen nodig)

Het is evenwel de politiek die dit dossier nodeloos ingewikkeld maakt, door alle dossiers aan elkaar te koppelen. Zoals Vuye in zijn artikel aantoont, komen compensaties in de Vlaamse Rand, zonder uitbreiding van Brussel, eigenlijk neer op het creëren van uitzonderingen op de algemene regel van de taalterritorialiteit (Franse gemeenschap bevoegd maken voor onderwijs, burgers het recht geven om te stemmen in Brussel etc.).

Artikel 4 G.W. bepaalt dat het Nederlandse taalgebied bestaat uit de vijf provincies die het Vlaams Gewest uitmaken. Punt. Dit artikel vormt ook de (principiële) basis voor de uitoefening van bevoegdheden door de gewesten en gemeenschappen: ze mogen niet buiten hun territoriale "assiette" gaan. Als je daaraan begint te tornen in nevendossiers op eenvoudige wettelijke basis, creër je grondwettelijkheidsproblemen. Om die op te lossen, moet je terug naar het algemene schema en heb je een twee derde-meerderheid nodig.

Het kan nog erger: als er iets moet veranderen aan de bevoegdheid om burgemeesters te benoemen, moet er
- ofwel geprutst worden aan de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen van 8 augustus 1980, die enkel met een meerderheid in elke taalgroep en 2/3 in de plenaire van Kamer en Senaat kan worden gewijzigd (art. 4 laatste lid G.W.)
- ofwel in de grondwet ergens een uitzonderingsbepaling worden toegevoegd, waarbij men ervan uit gaat dat de Grondwet hiërarchisch boven de (in dat geval ongewijzigde) bijzondere meerderheidswet staat;

Politiek staat een wijziging van de Grondwet zonder meerderheid aan Vlaamse kant dan wel gelijk met een afslachting. (wat wel eens kan gebeuren als je gaat jagen met de fanfare op kop)

3. Neem nu eens aan, dat het wetsvoorstel tot "horizontale splitsing" (= apparentering tussen Brussel en Vlaams-Brabant, wel aparte lijsten), dat na veel belangenconflicten stilaan terug naar de Kamer moet komen, gewoon gestemd wordt.

Zou het zo slecht zijn indien de regering-Leterme zou vallen door een eenzijdige stemming over BHV ? In een van de twee teksten van Serge Govaert (CRISP) wordt verwezen naar de suggestie van Geert Lambert en Hugues Dumont (grondwetspecialist FUSL) tijdens de chaotische vormingsmaanden van oranje-blauw.

Het voorstel tot splitsing wordt gestemd (augustus/september 2007). 3/4 van de leden van de Franstalige Taalgroep (art. 54 G.W.) trekken aan de communautaire alarmbel. Bij gebrek aan een regering met volheid van bevoegdheid, kan de uitbollende regering-Verhofstadt-II (paars) evenwel geen advies formuleren over het voorstel-BHV. Gevolg: de regering kan dan ook niet vallen over BHV, bij gebrek aan een meerderheid. Dus: advies overslaan, dossier keert zo terug naar de Kamer. Tekst wordt gestemd. Rest enkel nog afkondiging en bekrachtiging. Wat dan weer toevalt aan de volgende regering, die zich moet neerleggen bij de primauteit van het Parlement.

Zouden de Franstalige partijen het voortbestaan van België op het spel zetten om een electoraal probleem van één of twee zetels al dan niet af te kondigen en te bekrachtigen ? Het is een basisargument van N-VA en het hele "vijf minuten politieke moed"-gedoe, maar na zes jaar miserie rond het dossier, lijkt het de enige oplossing.

Het enige verschil tussen eind 2007 en de huidige situatie, is dat de regering Leterme valt na honderd dagen, dat "Leterminateur" zijn vijfde ontslag indient en van het toneel verdwijnt, slachtoffer van de lont die hij zelf heeft aangestoken. Echt erg zou dat niet zijn.

1. Er zijn toch al langer problemen tussen cdH/PS en MR. Een nieuwe regering kan meteen beginnen zonder tikkende Waalse tijdbom. Er zijn overigens niet eens nieuwe verkiezingen nodig. Een constructieve motie van wantrouwen volstaat (art. 96 G.W.).

2. Bijkomend voordeel: MR (toch al zeer laag in de Libre-peiling)/openVLD in de oppositie zou het politieke spel terug normaliseren, in die zin dat er dan homogene regeringen zijn. En de oppositie ook zou weten tegen wie oppositie te voeren. Het zou een einde maken aan de schizofrene toestanden waarin MR, sp.a en openVLD momenteel verkeren. Het zou ook de dominantie van CD&V verminderen.

3. Absoluut voordeel: een keer BHV van de baan, zijn er minder drukkingsmiddelen voor de N-VA om de andere partijen op te hitsen. Zo ontsnappen we aan de onzalige logica van het pact van de Vlaamse partijvoorzitters uit 2004. En kan Vlaanderen een einde maken aan zinloze maatregelen zoals de circulaire-Peeters, het "Wonen in eigen streek"...

Dat alles gaat natuurlijk wel uit van een psychologisch basisvertrouwen tussen de partijen in Noord en Zuid, om ook nog te willen samenwerken nà een eenzijdige stemming over BHV. Maar dan belanden we in het discours van de echtscheidingswet en de "onherstelbare ontwrichting". En moet je geen rationele argumenten aandragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten