Bobbejaan Modest Hyppoliet Joanna (Bobbejaan) Schoepen (Boom, 16 mei 1925 - Turnhout, 17 mei 2010) was een Vlaamse zanger, gitarist en fantaisist. Hij was een voormalig acteur en kunstfluiter, alsook oprichter en voormalig directeur van het amusementspark Bobbejaanland. Hij werkte zich op vanuit een arbeidersmilieu tot bij de tweehonderd rijkste Belgen.
Bobbejaan Schoepen was een pionier in de Belgische muziekgeschiedenis: hij was in 1948 de eerste zanger die internationaal doorbrak. Hij was ook de eerste die gebruik maakte van modern materiaal, een eigen toerbus en een systeem van artiestensponsoring. Vanaf de jaren 40 en 50 introduceerde hij ook de eerste Europese countryproducties in de lage landen, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk. Hij staat ook wereldwijd bekend voor zijn virtuoze fluittalent (een gave die hij ook verloor door een operatieve ingreep).
Hij manifesteerde zich als een volkszanger met een brede muziekstijl, en als een soort entertainer-fantaisist voor wie zelfironie een handelsmerk was. Op muzikaal vlak floreerde hij vanaf eind jaren 40 tot eind jaren 60. Uit zijn repertorium van zeshonderd nummers gingen vijf miljoen platen over de toonbank: van kleinkunst, levensliederen, filmische instrumentale songs, chansons, tot ronduit geflipte volksmuziek. Tot zijn grootste internationale successen behoren het levenslied "Ik heb eerbied voor jouw grijze haren", de parodie "Café zonder bier" en Je me suis souvent demandé, een chanson waarmee Richard Anthony in Frankrijk en Zuid-Amerika een hit scoorde. Het leverde Schoepen in 1965 in Parijs een artistieke onderscheiding op. In eigen land scoorde hij tussen 1955 en 1960 elf nummer-één-hits, waarvan De lichtjes van de Schelde uitgroeide tot de bekendste evergreen.
Vanaf de jaren 70 legde hij zich louter toe op Bobbejaanland, dat in 1961 ontstond, waardoor het belang van zijn muzikale carrière op de achtergrond kwam. In 43 jaar tijd groeide het uit tot een van de bekendste parken in Europa, gerund door hem en zijn familie.
Recent leed Bobbejaan aan darmkanker, wat de aanleiding gaf om het park in 2004 te verkopen. Sinds 2005 focust hij zich weer op zijn muziekcarrière. In 2007 ontving hij in België een "Lifetime Achievement Award" voor zijn pionierschap in de Belgische muziekgeschiedenis.. In 2008 werd hij opgenomen in de Amerikaanse "Whistlers Hall Of Fame"[12]. Op instigatie van Koning Albert II ontving Bobbejaan Schoepen op 6 juli 2009 het ereteken van Officier in de Kroonorde, uitgereikt aan Belgen met grote artistieke, letterkundige of wetenschappelijke verdiensten.
Schoepen was gehuwd en had vijf kinderen.
Levensloop
Bobbejaan Schoepen was een pionier in de Belgische muziekgeschiedenis: hij was in 1948 de eerste zanger die internationaal doorbrak. Hij was ook de eerste die gebruik maakte van modern materiaal, een eigen toerbus en een systeem van artiestensponsoring. Vanaf de jaren 40 en 50 introduceerde hij ook de eerste Europese countryproducties in de lage landen, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk. Hij staat ook wereldwijd bekend voor zijn virtuoze fluittalent (een gave die hij ook verloor door een operatieve ingreep).
Hij manifesteerde zich als een volkszanger met een brede muziekstijl, en als een soort entertainer-fantaisist voor wie zelfironie een handelsmerk was. Op muzikaal vlak floreerde hij vanaf eind jaren 40 tot eind jaren 60. Uit zijn repertorium van zeshonderd nummers gingen vijf miljoen platen over de toonbank: van kleinkunst, levensliederen, filmische instrumentale songs, chansons, tot ronduit geflipte volksmuziek. Tot zijn grootste internationale successen behoren het levenslied "Ik heb eerbied voor jouw grijze haren", de parodie "Café zonder bier" en Je me suis souvent demandé, een chanson waarmee Richard Anthony in Frankrijk en Zuid-Amerika een hit scoorde. Het leverde Schoepen in 1965 in Parijs een artistieke onderscheiding op. In eigen land scoorde hij tussen 1955 en 1960 elf nummer-één-hits, waarvan De lichtjes van de Schelde uitgroeide tot de bekendste evergreen.
Vanaf de jaren 70 legde hij zich louter toe op Bobbejaanland, dat in 1961 ontstond, waardoor het belang van zijn muzikale carrière op de achtergrond kwam. In 43 jaar tijd groeide het uit tot een van de bekendste parken in Europa, gerund door hem en zijn familie.
Recent leed Bobbejaan aan darmkanker, wat de aanleiding gaf om het park in 2004 te verkopen. Sinds 2005 focust hij zich weer op zijn muziekcarrière. In 2007 ontving hij in België een "Lifetime Achievement Award" voor zijn pionierschap in de Belgische muziekgeschiedenis.. In 2008 werd hij opgenomen in de Amerikaanse "Whistlers Hall Of Fame"[12]. Op instigatie van Koning Albert II ontving Bobbejaan Schoepen op 6 juli 2009 het ereteken van Officier in de Kroonorde, uitgereikt aan Belgen met grote artistieke, letterkundige of wetenschappelijke verdiensten.
Schoepen was gehuwd en had vijf kinderen.
Levensloop
Vroege muzikale periode
Bob Schoepen, ca. 1943. Schoepen groeide op in een smidse in Boom. Eind jaren 30 bracht hij met zijn halfzus Liesje volksvariété in de omliggende dorpen, en achteraf gingen ze met de hoed rond. Zijn eerste auditie vond plaats in 1944, voor de radio in Brussel. Hij kreeg in 1943 doorgevoerd onderricht van gitarist Frans De Groodt (1892-1990). In dat jaar debuteerde hij met een memorabel optreden in de Antwerpse Ancienne Belgique. Voor een nokvolle zaal zong hij het Zuid-Afrikaanse liedje "Mamma,'k wil 'n man hê". Het lied werd als anti-Duits opgevat voor de zin "Nee mamma, nee, 'n Duitseman, die wil ek nie. Want Schweinefleisch dat lus ek nie." waarop enkele aanwezige nazi's hem wegvoerden en de Ancienne Belgique voor drie weken dicht ging. Kort nadien werd hij opgeëist om in Duitsland te werken. Als alternatief verkoos hij te zingen voor de Vlaamse arbeiders die verplicht tewerkgesteld waren. In oktober 1944 werd hij hiervoor, zonder onderzoek of proces, drie maanden opgesloten in de Mechelse Dossinkazerne.
In 1945 vormde hij met zijn dorpsgenoot Kees Brug het duo "Two Boys en Two Guitars". Van Calais tot Amsterdam brachten ze imitaties, dichtkunst, Zuid-Afrikaanse liedjes en country, allemaal met veel ruimte voor improvisatie en avontuur. De naam "Bobbejaan" komt van het Zuid-Afrikaanse liedje "Bobbejaan klim die berg". Schoepen wendde deze naam in 1945 aan als artiestennaam.
In 1947 kwam hij in contact met Jacques Kluger, een manager met aanzien die op zoek was naar talent van eigen bodem. Kluger vroeg hem de Amerikaanse en Canadese troepen te vermaken tijdens de Processen van Neurenberg, in Frankfurt am Main en in Berlijn. Toen een verheugde Kluger plots een vleiende telegram van Majoor Mearker kreeg, werd Schoepen geëngageerd voor een maandenlange tournee door Duitsland. In Berlijn, dat nog deels met de grond gelijk lag, werden zijn floorshows ook bijgewoond door Amerikaanse generaal en militair gouverneur Lucius D. Clay, die hem vroeg voor twee extra voorstellingen. Deze tournees zouden de country-zijde in hem verder stimuleren.
Tussendoor gaf Schoepen in eigen land ook nog losse optredens. Hoewel hij aanvankelijk niet in het Nederlands zong, is het Kluger die hem overhaalde om 'een Vlaamse plaat' op te nemen. De eerste opnames volgen en de "De Jodelende Fluiter" werd Schoepens eerste hit (1948). Dat jaar brak hij ook in Nederland door. Hij werd vaak gevraagd als gastvedette, onder andere bij het bekende radioprogramma De Bonte Dinsdagavondtrein, gepresenteerd door Frans Muriloff. Die zag in hem de aangewezen man om te werken voor de Nederlandse Welfare. In 1949 ging hij op tournee voor de Nederlandse strijdkrachten in Indonesië. Hij gaf er tussen het wapengeweld door 127 shows binnen 3 maanden tijd. Omdat hij ook voor de afgelegen troepen ging optreden kreeg hij in naam van de Nederlandse overheid een onderscheiding voor moed en zelfopoffering. Vijf dagen na zijn thuiskomst begon een tournee in België van 220 dagen. Met nostalgische liedjes als de evergreen "De lichtjes van de Schelde" (1952) behoorde Bobbejaan Schoepen al gauw tot de populairste artiesten van Vlaanderen.
Internationaal
Bobbejaan Schoepen in de Grand Ole Opry in Nashville, 1953. Schoepen toerde in een twintigtal landen, met onder andere Josephine Baker, Caterina Valente (eenmalig) Gilbert Bécaud en Toots Thielemans (die in 1951 als gitarist in zijn band speelde). Hij is vermoedelijk de eerste Europeaan (Groot-Brittannië niet meegerekend) die optrad in de Grand Ole Opry in Nashville, een van de belangrijkste centra van de countrymuziek in de VS. In 1953 trad hij er een drietal keer op, onder andere met countryster Roy Acuff (1903-1992). Er kwam ook een optreden met countryzanger Red Foley (1910-1968) in Springfield, Missouri. De Amerikaanse countryzanger Tex Williams, grondlegger van de swing country, zal later in de VS een cover van zijn “Fire and Blisters” uitbrengen (1974).
In 1954 volgde er een Europese tournee van drie maanden door Duitsland, IJsland en Denemarken, die traditioneel afgesloten werd met enkele maanden optredens in de Folies Bergère in Brussel. In Denemarken en IJsland was Syd Fox zijn manager. Wanneer in januari 1955 Jacques Brel een week lang Schoepens voorprogramma verzorgt in de Brusselse Ancienne Belgique heeft hij in eigen land al de status van een internationale vedette. Hij wordt door de NIR (toenmalige VRT) verkozen tot beste Vlaamse zanger en ontvangt daarvoor de "Grote Prijs van de Vlaamse Grammofoonplaat".
Dat najaar toerde hij met zijn show een maand door Duitsland en drie maanden door Congo. Maar in 1957 trok hij weer naar New York, waar hij gevraagd werd in de televisieshow van de bekende presentator Ed Sullivan. Hij nam er platen op met de gereputeerde manager Steve Sholes van RCA-records. Sholes bood hem een contract aan om onder de naam "Bobby John" drie maanden lang alle radiostations in de VS af te reizen. Deze tournee was bedoeld om de recente releases te promoten en intussen aan de lopende band nieuwe nummers te schrijven. Maar Schoepen, die reeds tien jaar aanhoudend op tournee was en in Europa contractuele verplichtingen had, zocht stilaan een vaste stek (het latere Bobbejaanland). Hij besloot de succesformule over de oceaan niet verder te zetten. Mogelijk speelde de ontmoeting met zijn toekomstige echtgenote evenzeer een rol in die beslissing.
Datzelfde jaar vertegenwoordigde hij op de valreep België op het tweede Eurovisiesongfestival. Hij werd door zijn manager Jacques Kluger voor dit evenement halsoverkop van de VS naar Duitsland gehaald en kreeg enkele dagen tijd om drie nummers in te studeren die in aanmerking kwamen. Schoepen zorgde er voor een unicum. Hij is de enige die tot nu toe een liedje floot op het festival. De keuze viel op het (te) licht poëtische "Straatdeuntje". Van de tien deelnemers eindigde België op een gedeelde achtste plaats met Zwitserland.
Een jaar later (1958) zorgde Kluger ervoor dat Schoepen een plaats kreeg in the "Royal Variety Show", een jaarlijks evenement voor de Queen Mum (Elizabeth Bowes-Lyon) van Engeland. Via zijn plaatselijke manager Jack Heath hoorde hij er het nummer “A pub with No Beer” van Slim Dusty en besliste een Nederlandse, Duitse en Engelse coverversie te maken. In 1960 bleef "Ich steh an der Bar und ich habe kein Geld” dertig weken in de hitlijsten in Duitsland, in Oostenrijk werd het een nummer-één-hit. De Vlaamse versie "Café zonder bier” dateert uit 1959 en werd dat jaar nummer één in de hitparade. Later groeide deze uit tot een evergreen.
Ook zijn Duitse versies van "Hutje op de heide" en "Kili watch" (origine: The Cousins) deden het behoorlijk (onder andere te zien in de Duitse film Davon träumen alle Mädchen, 1961). Schoepen ging vaak op tournee in Duitsland en Oostenrijk, onder andere met Caterina Valente (1955) en Dalida. Het leverde hem nieuwe interessante contracten op. Zo werd hij tijdens het filmfestival van Berlijn in 1961 een van de muzikale topacts, waar hij met zijn gekke kunstfluitacts de Deutschlandhalle op z'n kop zette. In de jaren 60 zullen onder andere Gert Timmerman, Camillo Felgen, Heino en James Last de evergreen "Ik heb eerbied voor jou grijze haren” ("Ich hab Ehrfurcht vor Schneeweissen Haaren") uitvoeren tot een grote Europese hit waarvan intussen meer dan drie miljoen stuks over de toonbank gingen. In 1961 bracht Caterina Valente in Italië ook "Schaduw van de mijn" uit onder de titel "Amici miei" en in 1965 zong Richard Anthony de Franse en Spaanse versie van "Ik heb me dikwijls afgevraagd" de internationale hitlijsten in.
In 1967 besloot ZDF een muzikale televisiefilm te maken rond Bobbejaan Schoepen waarin hij een reeks van zijn hits brengt. De film is gedeeltelijk opgenomen in de Barrandov-filmstudio’s in Praag, in de Kempen en in een nog attractieloos Bobbejaanland.
Bob Schoepen, ca. 1943. Schoepen groeide op in een smidse in Boom. Eind jaren 30 bracht hij met zijn halfzus Liesje volksvariété in de omliggende dorpen, en achteraf gingen ze met de hoed rond. Zijn eerste auditie vond plaats in 1944, voor de radio in Brussel. Hij kreeg in 1943 doorgevoerd onderricht van gitarist Frans De Groodt (1892-1990). In dat jaar debuteerde hij met een memorabel optreden in de Antwerpse Ancienne Belgique. Voor een nokvolle zaal zong hij het Zuid-Afrikaanse liedje "Mamma,'k wil 'n man hê". Het lied werd als anti-Duits opgevat voor de zin "Nee mamma, nee, 'n Duitseman, die wil ek nie. Want Schweinefleisch dat lus ek nie." waarop enkele aanwezige nazi's hem wegvoerden en de Ancienne Belgique voor drie weken dicht ging. Kort nadien werd hij opgeëist om in Duitsland te werken. Als alternatief verkoos hij te zingen voor de Vlaamse arbeiders die verplicht tewerkgesteld waren. In oktober 1944 werd hij hiervoor, zonder onderzoek of proces, drie maanden opgesloten in de Mechelse Dossinkazerne.
In 1945 vormde hij met zijn dorpsgenoot Kees Brug het duo "Two Boys en Two Guitars". Van Calais tot Amsterdam brachten ze imitaties, dichtkunst, Zuid-Afrikaanse liedjes en country, allemaal met veel ruimte voor improvisatie en avontuur. De naam "Bobbejaan" komt van het Zuid-Afrikaanse liedje "Bobbejaan klim die berg". Schoepen wendde deze naam in 1945 aan als artiestennaam.
In 1947 kwam hij in contact met Jacques Kluger, een manager met aanzien die op zoek was naar talent van eigen bodem. Kluger vroeg hem de Amerikaanse en Canadese troepen te vermaken tijdens de Processen van Neurenberg, in Frankfurt am Main en in Berlijn. Toen een verheugde Kluger plots een vleiende telegram van Majoor Mearker kreeg, werd Schoepen geëngageerd voor een maandenlange tournee door Duitsland. In Berlijn, dat nog deels met de grond gelijk lag, werden zijn floorshows ook bijgewoond door Amerikaanse generaal en militair gouverneur Lucius D. Clay, die hem vroeg voor twee extra voorstellingen. Deze tournees zouden de country-zijde in hem verder stimuleren.
Tussendoor gaf Schoepen in eigen land ook nog losse optredens. Hoewel hij aanvankelijk niet in het Nederlands zong, is het Kluger die hem overhaalde om 'een Vlaamse plaat' op te nemen. De eerste opnames volgen en de "De Jodelende Fluiter" werd Schoepens eerste hit (1948). Dat jaar brak hij ook in Nederland door. Hij werd vaak gevraagd als gastvedette, onder andere bij het bekende radioprogramma De Bonte Dinsdagavondtrein, gepresenteerd door Frans Muriloff. Die zag in hem de aangewezen man om te werken voor de Nederlandse Welfare. In 1949 ging hij op tournee voor de Nederlandse strijdkrachten in Indonesië. Hij gaf er tussen het wapengeweld door 127 shows binnen 3 maanden tijd. Omdat hij ook voor de afgelegen troepen ging optreden kreeg hij in naam van de Nederlandse overheid een onderscheiding voor moed en zelfopoffering. Vijf dagen na zijn thuiskomst begon een tournee in België van 220 dagen. Met nostalgische liedjes als de evergreen "De lichtjes van de Schelde" (1952) behoorde Bobbejaan Schoepen al gauw tot de populairste artiesten van Vlaanderen.
Internationaal
Bobbejaan Schoepen in de Grand Ole Opry in Nashville, 1953. Schoepen toerde in een twintigtal landen, met onder andere Josephine Baker, Caterina Valente (eenmalig) Gilbert Bécaud en Toots Thielemans (die in 1951 als gitarist in zijn band speelde). Hij is vermoedelijk de eerste Europeaan (Groot-Brittannië niet meegerekend) die optrad in de Grand Ole Opry in Nashville, een van de belangrijkste centra van de countrymuziek in de VS. In 1953 trad hij er een drietal keer op, onder andere met countryster Roy Acuff (1903-1992). Er kwam ook een optreden met countryzanger Red Foley (1910-1968) in Springfield, Missouri. De Amerikaanse countryzanger Tex Williams, grondlegger van de swing country, zal later in de VS een cover van zijn “Fire and Blisters” uitbrengen (1974).
In 1954 volgde er een Europese tournee van drie maanden door Duitsland, IJsland en Denemarken, die traditioneel afgesloten werd met enkele maanden optredens in de Folies Bergère in Brussel. In Denemarken en IJsland was Syd Fox zijn manager. Wanneer in januari 1955 Jacques Brel een week lang Schoepens voorprogramma verzorgt in de Brusselse Ancienne Belgique heeft hij in eigen land al de status van een internationale vedette. Hij wordt door de NIR (toenmalige VRT) verkozen tot beste Vlaamse zanger en ontvangt daarvoor de "Grote Prijs van de Vlaamse Grammofoonplaat".
Dat najaar toerde hij met zijn show een maand door Duitsland en drie maanden door Congo. Maar in 1957 trok hij weer naar New York, waar hij gevraagd werd in de televisieshow van de bekende presentator Ed Sullivan. Hij nam er platen op met de gereputeerde manager Steve Sholes van RCA-records. Sholes bood hem een contract aan om onder de naam "Bobby John" drie maanden lang alle radiostations in de VS af te reizen. Deze tournee was bedoeld om de recente releases te promoten en intussen aan de lopende band nieuwe nummers te schrijven. Maar Schoepen, die reeds tien jaar aanhoudend op tournee was en in Europa contractuele verplichtingen had, zocht stilaan een vaste stek (het latere Bobbejaanland). Hij besloot de succesformule over de oceaan niet verder te zetten. Mogelijk speelde de ontmoeting met zijn toekomstige echtgenote evenzeer een rol in die beslissing.
Datzelfde jaar vertegenwoordigde hij op de valreep België op het tweede Eurovisiesongfestival. Hij werd door zijn manager Jacques Kluger voor dit evenement halsoverkop van de VS naar Duitsland gehaald en kreeg enkele dagen tijd om drie nummers in te studeren die in aanmerking kwamen. Schoepen zorgde er voor een unicum. Hij is de enige die tot nu toe een liedje floot op het festival. De keuze viel op het (te) licht poëtische "Straatdeuntje". Van de tien deelnemers eindigde België op een gedeelde achtste plaats met Zwitserland.
Een jaar later (1958) zorgde Kluger ervoor dat Schoepen een plaats kreeg in the "Royal Variety Show", een jaarlijks evenement voor de Queen Mum (Elizabeth Bowes-Lyon) van Engeland. Via zijn plaatselijke manager Jack Heath hoorde hij er het nummer “A pub with No Beer” van Slim Dusty en besliste een Nederlandse, Duitse en Engelse coverversie te maken. In 1960 bleef "Ich steh an der Bar und ich habe kein Geld” dertig weken in de hitlijsten in Duitsland, in Oostenrijk werd het een nummer-één-hit. De Vlaamse versie "Café zonder bier” dateert uit 1959 en werd dat jaar nummer één in de hitparade. Later groeide deze uit tot een evergreen.
Ook zijn Duitse versies van "Hutje op de heide" en "Kili watch" (origine: The Cousins) deden het behoorlijk (onder andere te zien in de Duitse film Davon träumen alle Mädchen, 1961). Schoepen ging vaak op tournee in Duitsland en Oostenrijk, onder andere met Caterina Valente (1955) en Dalida. Het leverde hem nieuwe interessante contracten op. Zo werd hij tijdens het filmfestival van Berlijn in 1961 een van de muzikale topacts, waar hij met zijn gekke kunstfluitacts de Deutschlandhalle op z'n kop zette. In de jaren 60 zullen onder andere Gert Timmerman, Camillo Felgen, Heino en James Last de evergreen "Ik heb eerbied voor jou grijze haren” ("Ich hab Ehrfurcht vor Schneeweissen Haaren") uitvoeren tot een grote Europese hit waarvan intussen meer dan drie miljoen stuks over de toonbank gingen. In 1961 bracht Caterina Valente in Italië ook "Schaduw van de mijn" uit onder de titel "Amici miei" en in 1965 zong Richard Anthony de Franse en Spaanse versie van "Ik heb me dikwijls afgevraagd" de internationale hitlijsten in.
In 1967 besloot ZDF een muzikale televisiefilm te maken rond Bobbejaan Schoepen waarin hij een reeks van zijn hits brengt. De film is gedeeltelijk opgenomen in de Barrandov-filmstudio’s in Praag, in de Kempen en in een nog attractieloos Bobbejaanland.
Tournees met circustent: 1958-1961
1958 is het jaar waarin Bobbejaan Schoepen een grote circustent aanschafte om in eigen land efficiënter te toeren. Dat maakte hem onafhankelijk van zaaleigenaars die een steeds hogere huurprijs vroegen en die niet altijd de geschikte ruimte hadden voor zijn programma. Hij nam de tweemaster over van de familie Tondeur, die enige moeite had om haar voorstellingen rendabel te houden. Schoepen kreeg organisatorisch de vrije teugels en liet het circus opnieuw floreren. De dagen voordien maakte hij zelf promotie op de voorziene locaties, soms op een eigengereide manier: Tijdens een kavalkade was ik zelfs met m’n paard een café binnengewandeld, waar ik aan de tapkast m’n grote viervoeter op een emmertje bier trakteerde.
Naar aanleiding van de wereldtentoonstelling Expo 58 kwam er een Amerikaans stuntteam toe in Brussel, een private onderneming onder leiding van Casey Tibbs. Maar door de te grote afstand van het werkelijke Expo-gebeuren en het aanhoudende slechte weer, gingen zij failliet. Een vijftigtal paarden konden niet onderhouden blijven en zo trok het team weer richting VS. Tibbs was genoodzaakt een deel van het equipement van de hand te doen en verkocht onder andere het paard van Zorro aan Bobbejaan Schoepen - Midnight genaamd, uit de gelijknamige Zorro-televisieserie. Die gebruikte het paard een tijd lang voor stuntjes in zijn shows en als trekpleister tijdens de kavalkades, maar het dier trapte op een blootliggende elektriciteitskabel en overleed.
In 1959 schafte Schoepen zelf een nieuwe circustent aan. Die bood plaats aan 900 mensen en kon tot een capaciteit van 1.200 worden opgetrokken. Deze tournees werden afgesloten zodra in 1961 Bobbejaanland zijn deuren opende. Het idee voor concerttournees met een circustent was voor die tijd vrij uniek.
Film
Bobbejaan Schoepen in "At the drop of a Head", 1962. Hij schuwde evenmin het experiment: tussen 1950 en 1967 speelde hij (in totaal) in vijf (muzikale) filmproducties: twee Belgische, twee Duitse en één Duits-Tsjechische. In 1962 had hij de hoofdrol in de absurdistische komedie-film At the Drop of a Head (alias De Ordonnans/Café zonder bier)), met onder andere Ann Petersen, Yvonne Lex, Denise De Weerdt, Nand Buyl, en Tony Bell. Op de set werd tegelijk een Nederlandse en Engelse versie gedraaid. Schoepen was niet te spreken over dit filmavontuur: "De opnames verliepen chaotisch en er werden twee regisseurs de laan uit gestuurd. Jef Bruyninckx (alias De Witte) mocht het dan oplossen". De Belgische cultrock-band Dead Man Ray toerde in 1999 met de film door België en Nederland. Voor Daan Stuyven (Daan) en Rudy Trouvé (ex-dEUS) meteen ook een ode aan de (soms miskende) artistieke veelzijdigheid die de artiest Schoepen typeert: "Een vakman die zijn jazzy country-gitaarspel, zijn diepe engelachtige stem en zijn geflipte volkshumor tot een handelsmerk en later tot een pretpark wist om te zetten".
Bobbejaanland (variété-periode)
"Uit met Bobbejaan" televisieshow BRT vanuit Bobbejaanland, 1969 Bobbejaan Schoepen heeft nooit de bedoeling gehad om een pretpark te bouwen; het huidige attractiepark is ontstaan uit diens muzikale carrière. Na bijna vijftien jaar aanhoudend toeren wilde hij stilaan een vaste stek. In 1959 kocht hij in Lichtaart-Kasterlee een moerassig domein van 30 hectaren, genaamd het Abroek. Hij bouwde er een theaterzaal met 1200 plaatsen en legde er 2,2 kilometer strand aan. Dat werd Bobbejaanland. De naam werd bedacht door zijn manager Jacques Kluger. Op 31 december 1961 werd Bobbejaanland officieel geopend door Bobbejaan Schoepen en zijn vrouw Josée, met wie hij het park tot een levenswerk uitbouwde. Schoepen zelf gaf er tijdens het hoogseizoen dagelijks twee tot vijf optredens per dag. Intussen traden ook artiesten uit vooral de Belgische, Nederlandse en Duitse variété-wereld er op, al dan niet in het programma van Schoepen zelf. De bekendste namen zijn: Louis Neefs, Rocco Granata, Staf Wesenbeek (vader van Lynn), Leo Martin, Will Ferdy, Jan Theys, Will Tura, Staf Permentier en Liliane Saint-Pierre (die hierdoor het besluit nam tot een muzikale comeback). Uit het buitenland: Jimmy Ross (alias Mel Turner, die in 1981 in Engeland een nummer-1-hit scoorde met "First True Love Affair"). Ross (oorspronkelijk uit Trinidad) woonde lange tijd in het park en nam rond 1970 met Schoepen een aantal platen op onder het label "Bobbejaan Records". Uit Duitsland onthouden we vooral de actrice en zangeres Ilse Werner en haar bekende landgenoten Rex Gildo en Michael Holm. De Nederlandse showmaster Rudi Carrell, die in Duitsland uitgroeide tot een vermaarde tv-persoonlijkheid, werd voor enkele jaren diens buur.
De bekendste orkesten waren Bobby Setter, Lou Roman, en Claude Rabitsky.
Bobbejaan Schoepen in "At the drop of a Head", 1962. Hij schuwde evenmin het experiment: tussen 1950 en 1967 speelde hij (in totaal) in vijf (muzikale) filmproducties: twee Belgische, twee Duitse en één Duits-Tsjechische. In 1962 had hij de hoofdrol in de absurdistische komedie-film At the Drop of a Head (alias De Ordonnans/Café zonder bier)), met onder andere Ann Petersen, Yvonne Lex, Denise De Weerdt, Nand Buyl, en Tony Bell. Op de set werd tegelijk een Nederlandse en Engelse versie gedraaid. Schoepen was niet te spreken over dit filmavontuur: "De opnames verliepen chaotisch en er werden twee regisseurs de laan uit gestuurd. Jef Bruyninckx (alias De Witte) mocht het dan oplossen". De Belgische cultrock-band Dead Man Ray toerde in 1999 met de film door België en Nederland. Voor Daan Stuyven (Daan) en Rudy Trouvé (ex-dEUS) meteen ook een ode aan de (soms miskende) artistieke veelzijdigheid die de artiest Schoepen typeert: "Een vakman die zijn jazzy country-gitaarspel, zijn diepe engelachtige stem en zijn geflipte volkshumor tot een handelsmerk en later tot een pretpark wist om te zetten".
Bobbejaanland (variété-periode)
"Uit met Bobbejaan" televisieshow BRT vanuit Bobbejaanland, 1969 Bobbejaan Schoepen heeft nooit de bedoeling gehad om een pretpark te bouwen; het huidige attractiepark is ontstaan uit diens muzikale carrière. Na bijna vijftien jaar aanhoudend toeren wilde hij stilaan een vaste stek. In 1959 kocht hij in Lichtaart-Kasterlee een moerassig domein van 30 hectaren, genaamd het Abroek. Hij bouwde er een theaterzaal met 1200 plaatsen en legde er 2,2 kilometer strand aan. Dat werd Bobbejaanland. De naam werd bedacht door zijn manager Jacques Kluger. Op 31 december 1961 werd Bobbejaanland officieel geopend door Bobbejaan Schoepen en zijn vrouw Josée, met wie hij het park tot een levenswerk uitbouwde. Schoepen zelf gaf er tijdens het hoogseizoen dagelijks twee tot vijf optredens per dag. Intussen traden ook artiesten uit vooral de Belgische, Nederlandse en Duitse variété-wereld er op, al dan niet in het programma van Schoepen zelf. De bekendste namen zijn: Louis Neefs, Rocco Granata, Staf Wesenbeek (vader van Lynn), Leo Martin, Will Ferdy, Jan Theys, Will Tura, Staf Permentier en Liliane Saint-Pierre (die hierdoor het besluit nam tot een muzikale comeback). Uit het buitenland: Jimmy Ross (alias Mel Turner, die in 1981 in Engeland een nummer-1-hit scoorde met "First True Love Affair"). Ross (oorspronkelijk uit Trinidad) woonde lange tijd in het park en nam rond 1970 met Schoepen een aantal platen op onder het label "Bobbejaan Records". Uit Duitsland onthouden we vooral de actrice en zangeres Ilse Werner en haar bekende landgenoten Rex Gildo en Michael Holm. De Nederlandse showmaster Rudi Carrell, die in Duitsland uitgroeide tot een vermaarde tv-persoonlijkheid, werd voor enkele jaren diens buur.
De bekendste orkesten waren Bobby Setter, Lou Roman, en Claude Rabitsky.
Nudie Cars
Gedurende de sixties and seventies bezocht Bobbejaan met zijn vrouw Josee geregeld de Verenigde Staten waar ze goede contacten onderhielden met cultmodeontwerper Nudie Cohn, de acteur Roy Rogers, en swingcountrypionier Tex Williams, die in 1974 Bobbejaan’s song Fire and Blisters uitbracht in de VS. Het viertal trad af en toe op in lokale clubs in Los Angeles.
Nudie Cohn en zijn schoonzoon Manuel Cuevas (kostuumontwerp voor Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band) ontwierpen de zwarte pakken van Johnny Cash en de (soms flamboyante) artiestenkleren voor Elvis Presley, Gram Parsons en ook Bobbejaan Schoepen. Van Cohn kocht hij twee van de legendarische Amerikaanse witte Pontiacs Bonneville die Cohn had gedecoreerd met authentieke zilveren dollars, kogels, handgemaakte siergeweren, en een stierhoren op de neus. De wagens werden gemaakt in 1963 en 1964 uit een totale reeks van achttien die tussen 1950 en 1975 werden gebouwd. Schoepen maakte er vanaf de glamoureuze jaren 70 zijn eigen handelsmerk van en beschouwt deze wagens vandaag nog steeds als de sterkste publiekstrekkers van alle attracties die hij ooit had. Recent werd ook een wagen gebruikt voor clip Le temps des cerises een duet met Bobbejaan en Geike Arnaert (Hooverphonic).
Nudie Cohn en zijn schoonzoon Manuel Cuevas (kostuumontwerp voor Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band) ontwierpen de zwarte pakken van Johnny Cash en de (soms flamboyante) artiestenkleren voor Elvis Presley, Gram Parsons en ook Bobbejaan Schoepen. Van Cohn kocht hij twee van de legendarische Amerikaanse witte Pontiacs Bonneville die Cohn had gedecoreerd met authentieke zilveren dollars, kogels, handgemaakte siergeweren, en een stierhoren op de neus. De wagens werden gemaakt in 1963 en 1964 uit een totale reeks van achttien die tussen 1950 en 1975 werden gebouwd. Schoepen maakte er vanaf de glamoureuze jaren 70 zijn eigen handelsmerk van en beschouwt deze wagens vandaag nog steeds als de sterkste publiekstrekkers van alle attracties die hij ooit had. Recent werd ook een wagen gebruikt voor clip Le temps des cerises een duet met Bobbejaan en Geike Arnaert (Hooverphonic).
Zakenman
Sinds 1975 evolueerde het domein naar een attractiepark waardoor de muzikale carrière van Schoepen langzaam op de achtergrond kwam. Medio jaren ‘80 werden de shows gebalder en afgestemd op een steeds internationaler publiek. Het attractiepark domineert inmiddels de variété, de zakenman de artiest. Hij blijft toch doorzingen zij het met meer gebalde shows die onvermijdelijk ten prooi vallen aan de routine van het attractiepark. De artiest wordt een rariteit. Op de duur hadden mijn optredens niks artistieks meer. Vijf minuten voor ik moest beginnen, kreeg ik telefoon van mijn vrouw: 'Twee bussen Duitsers, een bus Denen en drie bussen Spanjaarden. En dan paste ik mijn programma daaraan aan. In Bobbejaanland was geen plaats voor sentiment. Het was werken, werken en nog eens werken om de zaak rendabel te houden. Zestien uur per dag, zeven dagen op zeven. We hadden vierhonderd mensen in dienst die elke maand betaald moesten worden, hé.
Wendingen
Bobbejaanland, 1988 Bobbejaan Schoepens leven verliep allerminst rimpelloos: hij belandde in oorlogstijd twee keer in de gevangenis, verloor zijn virtuoze fluitcapaciteiten door een chirurgische ingreep, en onderging in 1986 een zware hartoperatie. In 1999 werd darmkanker vastgesteld, wat het idee aanzwengelde om zijn levenswerk van de hand te doen. Niet stoppen betekent echter doorgaan, en in de winter van 2003 werd een mega-investering van bijna 12 miljoen euro gedaan voor enkele wereldprimeurs (Typhoon en Sledge Hammer). Dat jaar voerde Test-Aankoop een vergelijkend onderzoek van 13 Europese parken uit. Bobbejaanland komt er voor vrijwel alle aspecten uit als meest gewaardeerde park in België, en krijgt op Europees niveau de tweede plaats samen met Disneyland en het Parc Astérix .
De beslissing om het park te verkopen valt toch in april 2004, na een voorbereidingsfase van meer dan drie jaar. Bobbejaanland geeft op dat moment aan 400 mensen werk en wordt overgenomen door Parques Reunidos, een Spaans-Amerikaanse pretparkengroep. Alle speculaties ten spijt blijft het tot de laatste minuut onzeker of de stichter zijn handtekening zal plaatsen. Bepalend is uiteindelijk de onzekerheid over de continuïteit in de toekomst in de wereld van de pretparken. De familie Schoepen neemt het zekere voor het onzekere, een keuze die de stichter het meest evident lijkt. Als het reportageprogramma Terzake hem na de verkoop vraagt of hij voor het grote geld gekozen heeft, antwoordt Schoepen, voor zich uit starend, “Wat ben ik met al dat geld, ik kan maar twee keer per dag eten."
We kunnen Bobbejaan Schoepen beschouwen als artistieke (en zakelijk ingestelde) trekpleister van het park, zijn vrouw Josée (de oudste van achttien kinderen) als de zakelijke ruggengraat en haar zus Louise (Wies) als de solide basis op het vlak van boekhouding en financiën. De sleutel tot het succes van dit familiebedrijf lag in de vertrouwensband binnen dit triumviraat en in hun arbeidsethos, dat vanaf de jaren 90 werd versterkt door drie van de vijf kinderen. Met de verkoop verdween in België het laatste familiebedrijf in de sector van de pretparken. Bobbejaan Schoepen en zijn vrouw bleven wel op het domein wonen.
Come back
Wendingen
Bobbejaanland, 1988 Bobbejaan Schoepens leven verliep allerminst rimpelloos: hij belandde in oorlogstijd twee keer in de gevangenis, verloor zijn virtuoze fluitcapaciteiten door een chirurgische ingreep, en onderging in 1986 een zware hartoperatie. In 1999 werd darmkanker vastgesteld, wat het idee aanzwengelde om zijn levenswerk van de hand te doen. Niet stoppen betekent echter doorgaan, en in de winter van 2003 werd een mega-investering van bijna 12 miljoen euro gedaan voor enkele wereldprimeurs (Typhoon en Sledge Hammer). Dat jaar voerde Test-Aankoop een vergelijkend onderzoek van 13 Europese parken uit. Bobbejaanland komt er voor vrijwel alle aspecten uit als meest gewaardeerde park in België, en krijgt op Europees niveau de tweede plaats samen met Disneyland en het Parc Astérix .
De beslissing om het park te verkopen valt toch in april 2004, na een voorbereidingsfase van meer dan drie jaar. Bobbejaanland geeft op dat moment aan 400 mensen werk en wordt overgenomen door Parques Reunidos, een Spaans-Amerikaanse pretparkengroep. Alle speculaties ten spijt blijft het tot de laatste minuut onzeker of de stichter zijn handtekening zal plaatsen. Bepalend is uiteindelijk de onzekerheid over de continuïteit in de toekomst in de wereld van de pretparken. De familie Schoepen neemt het zekere voor het onzekere, een keuze die de stichter het meest evident lijkt. Als het reportageprogramma Terzake hem na de verkoop vraagt of hij voor het grote geld gekozen heeft, antwoordt Schoepen, voor zich uit starend, “Wat ben ik met al dat geld, ik kan maar twee keer per dag eten."
We kunnen Bobbejaan Schoepen beschouwen als artistieke (en zakelijk ingestelde) trekpleister van het park, zijn vrouw Josée (de oudste van achttien kinderen) als de zakelijke ruggengraat en haar zus Louise (Wies) als de solide basis op het vlak van boekhouding en financiën. De sleutel tot het succes van dit familiebedrijf lag in de vertrouwensband binnen dit triumviraat en in hun arbeidsethos, dat vanaf de jaren 90 werd versterkt door drie van de vijf kinderen. Met de verkoop verdween in België het laatste familiebedrijf in de sector van de pretparken. Bobbejaan Schoepen en zijn vrouw bleven wel op het domein wonen.
Come back
Schoepen herstelde intussen van zijn ziekte en vindt zich momenteel terug in zijn eerste liefde: de muziek. In 2005 gaf hij onverwachts een viertal korte optredens op het literaire festival Saint-Amour, waar hij zijn evergreen De lichtjes van de Schelde weer onder de aandacht bracht. Het lied dateert uit 1952 en werd sindsdien talloze keren gecoverd, onder meer door Louis Neefs, Hans De Booij, Wannes Van de Velde, en recent Will Tura. Op de Eregalerij in november 2006 werd het lied officieel vereeuwigd door Bobbejaan-bewonderaar Daan. Diezelfde maand werd onder impuls van zoon Tom Schoepen Bobbejaan Records weer leven ingeblazen. De platenlabel was al in 1966 opgericht, maar stierf een stille dood door het opkomende succes van Bobbejaanland.
Onder veel mediabelangstelling kreeg Bobbejaan Schoepen op 13 februari 2007 in de Brusselse Ancienne Belgique een Lifetime Achievement Award voor zijn succesvolle carrière als zanger-muzikant, en voor zijn pionierschap in de Belgische muziekgeschiedenis.
Album Bobbejaan
Onder veel mediabelangstelling kreeg Bobbejaan Schoepen op 13 februari 2007 in de Brusselse Ancienne Belgique een Lifetime Achievement Award voor zijn succesvolle carrière als zanger-muzikant, en voor zijn pionierschap in de Belgische muziekgeschiedenis.
Album Bobbejaan
Op 19 mei 2008 werd het nieuwe album Bobbejaan in België uitgebracht (PIAS), met als gastvocalisten Geike Arnaert (Hooverphonic), Axelle Red, Nathalie Delcroix (Laïs), en Daan Stuyven (die tevens de hoes ontwierp).
Het idee voor dit project ontstond bij muziekproducer Firmin Michiels toen de cultband Dead Man Ray in 1999 ging toeren met de Bobbejaanfilm "At the Drop of a Head". Maar het idee werd opgeborgen toen bij Schoepen kanker werd vastgesteld. In 2005 krijgt het idee weer een nieuwe impuls via Michiels (A&R) en (excecutive) producer Tom Schoepen, die zich zal toeleggen op de productie van Bob's stemopnames. De beslissing van Michiels om voor Schoepen eerst een optreden op het literaire festival Saint-Amour te regelen was een eerste stap. Michiels begreep dat je Bobbejaan Schoepen niet zomaar kon terug geven aan het grote publiek: de topperiode was te ver weg en het pretpark had te veel collateral damage toegebracht aan de artiest. Maar de credibiliteit kwam langzaam terug. Het album werd opgenomen in de woonkamer van Bobbejaan, die doorheen de opnamesessies geregeld af te rekenen kreeg met gezondheidsperikelen. In mei 2008 werd (na ongeveer 35 jaar pretparkperiode) een nieuwe cd uitgebracht. De release kreeg meteen ruime media-aandacht van onder meer de journaals, Ter Zake en Phara de Aguirre, die de artiest thuis interviewt. De plaat werd ook lovend ontvangen door de Belgische muziekpers. In de media ging opvallend veel aandacht naar Le temps des cerises, het duet met Geike Arnaert en vooral het slotstuk van de plaat Verankerd, waarop de artiest zijn strijd tegen kanker en het ouder worden bezingt: Als je oud bent / Als je ziek bent / Geen toekomst meer, je bent verankerd / Te dragen, te verwerken / Geen leven meer, uitgekankerd.
Muzikanten die bij het project werden betrokken zijn onder andere Fritz Sundermann (gitaar), gitarist Lars Van Bambost, producer Dominique Vantomme (piano & synth), Geoffrey Burton (gitarist), en harmonicavirtuoos Steven de Bruyn. Het album werd gemixt door Patrice Cramer in de South Beach Studio's in Miami.
Recent eerbetoon
In juli 2008 werd hij door de Amerikaanse International Whistlers Convention als eerste Europeaan opgenomen in de "Whistlers Hall of Fame", een internationale eregalerij voor kunstfluiters.
2 oktober 2009 werd Schoepen de eerste ereburger van zijn geboortestad Boom. En op instigatie van Koning Albert II ontving Bobbejaan Schoepen op 6 juli 2009 het ereteken van Officier in de Kroonorde, uitgereikt aan Belgen met grote artistieke, letterkundige of wetenschappelijke verdiensten.
Projecten 2010
Eind december 2009 verscheen The World of Bobbejaan - Songbook, een driedubbele cd (remastered) met 76 songs die tussen 1948 en 2008 zijn opgenomen. De triptiek vergde vijf jaar voorbereiding en is in de Benelux door de familie Schoepen (Bobbejaan Records) uitgebracht als het enige officiële, door de familie geconfirmeerd overzichtswerk van de artiest.
Op 16 mei 2010 (de 85e verjaardag van Bobbejaan) werd in de Vlaamse en Nederlandse pers aangekondigd dat we dit jaar nog een live cd mogen verwachten, waarop het muzikale werk van de artiest uitgevoerd wordt door Belgische topartiesten als Paul Michiels (Soulsister), Liliane Saint-Pierre, Geert Chatrou, Jan De Smet (De Nieuwe Snaar), ex-Hooverphonic Geike Arnaert en Daan. Ook Bobbejaan zelf zullen we live aan het werk horen. Het live-album ligt in het verlengde van zijn come back plaat ‘ Bobbejaan’, die enkele jaren geleden door pers en publiek lovend ontvangen werd.
De dag na zijn verjaardag overleed Bobbejaan echter aan een hartstilstand in het Sint-Elisabethziekenhuis van Turnhout.
Onderscheidingen en nominaties
1949: Oorkonde voor moed en zelfopoffering voor de muzikale ondersteuning van Nederlandse frontstrijders in Indonesië, uitgereikt door Generaal Baay, opperbevelhebber van de Nederlandse troepen in Oost-Java, 1949
1955: Bobbejaan Schoepen, verkozen tot beste Vlaamse zanger, ontvangt de "Grote Prijs van de Vlaamse Grammofoonplaat" (NIR i.s.m. Studio Gent, 15 maart 1955)
1965: "Education Artistique, diplôme de Croix d’Honneur de Chevalier. Op 30 juni 1965 uitgereikt door “Académie Nationale Artistique Littéraire et Scientifque, Paris” (no 5177)", voor het lied "Je me suis souvent demandé".
1978: Platina plaat voor 30 jaar Vlaamse hits, Telstar 1978
(algemeen) 25 gouden platen
1986: Ridder in de Kroonorde, 9 april 1986, uitgereikt door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
1992: Bobbejaanland ontvangt van IAAPA in Dallas (VS) de "Brass Ring Award": 1e prijs voor beste publiciteitsbruchure.
1993: Medaille van Sabam - Belgische Artistieke Promotie, 19 januari 1993
1995: Medaille van Sabam - Belgische Artistieke Promotie, 26 september 1995
1995: Oorkonde België, Orde van Leopold II: Officier in de Orde van Leopold II, 26 september 1995, uitgereikt door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
2000: Ereplaats in de Radio 2 Eregalerij, 2000
2000: "Ik heb eerbied voor jouw grijze haren" (nominatie door Radio 2 Eregalerij, 2000)
2005: "De lichtjes van de Schelde" (nominatie door Radio 2 Eregalerij november 2005)
2006: "De lichtjes van de Schelde" (winnend lied in de Eregalerij, november 2006)
2007: "Lifetime Achievement Award", ZAMU Award 2006 (13 februari 2007)
2008: "Whistlers Hall of Fame" (International Whistlers Convention, 21 juli 2008 uitgereikt in Tokio)
2009: Officier in de Kroonorde, uitgereikt door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (6 juli 2009)
2009: Eerste ereburger van Boom, naar aanleiding van het 700-jarig bestaan van deze gemeente (2 oktober 2009)
Grootste hits
Internationaal
Ich hab Ehrfurcht vor Schneeweißen Haaren (muziek, +3 miljoen ex)
Je me suis souvent demandé (muziek)
Ich steh an der Bar und habe kein Geld (+400.000 ex. cover)
Ich weine in mein bier (+120.000 ex. Duitsland en Oostenrijk)
Ein Hauschen auf der Heide (cover)
Kili Watch (cover)
Vlaanderen en Nederland
Ik heb eerbied voor jouw grijze haren (Tekst en muziek)
De lichtjes van de Schelde (Muziek)
Café zonder bier (cover)
Hutje op de heide (cover)
In de schaduw van de mijn (Tekst en muziek)
Mijn duivekot (cover)
Als het vriest in Madagaskar (tekst en muziek)
Filmografie
"Ah! 't Is zo fijn in België te leven" (Speelfilm 1950, België)
"Televisite" (televisieserie 1955, België)
The Eurovision Song Contest (1957)
"At the Drop of a Head" / "De Ordonnans" / "Café zonder bier" (Speelfilm 1962, België)
"O sole mio" (muzikale film 1960, Duitsland)
"Davon träumen alle Mädchen" (muzikale film 1961, Duitsland)
"Bobbejaanland", filmproductie ZDF-Duitsland — Regie: Vladimir Sis, 1967, Studio Barrandov Praag (Televisiefilm 1967).
"Goldene Schuß, Der" — TV Episode (as Bobbejaan) (Musical, 1969)
"Uit met Bobbejaan" (BRT 1969)
"30 jaar Bobbejaan" (BRT 1978)
"Bobbejaan 70" (BRT 1995)
Artiestennaam
België en Nederland: Bobbejaan Schoepen
Duitsland en Oostenrijk: Bobby Jaan, Bobbejaan
Denemarken en IJsland: Bobby Jaan
Frankrijk: Bobby Jaan, Bobby Jann, Bobbi-Jean
Verenigde Staten: Bobby John
Trivia
Schoepen koos in 1945 Bobbejaan als artiestennaam (bet. baviaan in het Afrikaans), naar het liedje "Bobbejaan klim die berg!".
Rond 1950 begeleidde de gitarist Django Reinhardt de eerste muzikale producties van Bobbejaan Schoepen.
Bobbejaan Schoepen bedacht rond 1967 de naam Paribas, de voormalige Bank van Parijs en de Nederlanden.
Hij werd gevraagd The Rolling Stones bij hun eerste tournee in België af te halen op de luchthaven van Zaventem, maar hij weigerde omdat hij notie had gekregen van hun 'gortig puberaal gedrag'.
Hij had een eigen strip: "De Bobbejaanstory", door Jef Broeckx, Jacques Bakker, Ronnie Van Riet. Uitgeverij Het Volk, Gent. (1977)
Hij figureerde eveneens in het stripalbum " Jommeke in Bobbejaanland ", uit de serie Jommeke van Jef Nys. (1978)
Bobbejaan verscheen ook als concurrent van Urbanus in het Urbanusalbum De pretparkprutsers.
Bobbejaan Schoepen kocht in 1958 van revolveracrobaat Casey Tibbs het paard van Zorro uit de oude televisiereeksen, maar het dier trapte op een blootliggende elektriciteitskabel en gaf de geest.
"A pub with No Beer" (“Café zonder bier”) gaat terug op een bar die werkelijk bestaan heeft. In Australië heerst er controverse om welke pub het nu eigenlijk gaat.
Rockartiest Daan zong in maart 2007 een eigenzinnige versie van De lichtjes van de Schelde de finale in van het VRT-programma Zo is er maar één, dat op zoek gaat naar de mooiste Nederlandstalige liedjes.
In 2005 eindigde Bobbejaan Schoepen ook op nr. 406 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg, buiten de officiële nominatielijst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten