Bij het opmaken van de socialistische lijsten voor de Vlaamse verkiezingen kreeg sp.a-Rood niet wat ze vroeg: verkiesbare plaatsen. Dat komt natuurlijk omdat de sp-a-top niets moet hebben van Erik De Bruyn en omgekeerd hetzelfde geldt. Sp.a en sp.a-Rood zitten in dezelfde partij, maar verspreiden een andere boodschap. Intussen is duidelijk dat het niet meer gaat om zomaar wat andere 'accenten' tussen linkser of gematigder, militant of een bereidheid tot compromis.
Het gaat om twee fundamenteel andere manieren om begrippen als progressiviteit, links of socialisme in te vullen. Vraag is dus wat die twee strekkingen nog in dezelfde partij doen.Die laatste vraag luidop stellen was voor een sp.a'er jarenlang taboe. Zeker in de paars-groene jaren was 'progressieve samenwerking' de strategische optie. Steve Stevaert was een van de belangrijkste architecten van verruiming: progressieven kunnen maar best samenwerken, omdat wie in verspreide slagorde naar de verkiezingen gaat, zichzelf verzwakt (door het kiessysteem) en zelfs gedoemd is de ander te verzwakken (omdat progressieven per definitie vliegen afvangen van elkaar).
Die strategie heeft gewerkt: met sp.a-Spirit in 2003, in steden als Hasselt, waar er sinds jaar en dag kartels zijn met lokale groenen en Vlaams-progressieven. En eigenlijk is élke socialist die na Van Miert nog electoraal succes boekte, een man of vrouw met een profiel dat méér mensen aantrekt dan overtuigde socialisten alleen. Of dat nu om Louis Tobback gaat of om Patrick Janssens. Maar die strategie stuitte op zijn limieten. In 2003-2004 mislukte Stevaert nipt in zijn poging om het kartel uit te breiden met Agalev/Groen!. Sindsdien zijn de groenen consequent anti-socialistisch. Elk interview van enige omvang met een Groen!-kopstuk bevat geheid minstens één sneer naar de sp.a. Zo zit de strategie van progressieve samenwerking weerom in een doodlopend straatje. Niet alleen het kartel sp.a-spirit liep als een verduurde fietsband leeg, intussen is ook het water tussen sp.a en Groen! veel dieper dan destijds tussen SP en Agalev. En in eigen socialistische rangen is er de voortdurende dissidentie van de groep-De Bruyn met de partijtop. Als er geen eenheid is, moet je die niet belijden, want dan krijg je een probleem van geloofwaardigheid.Vreselijk weinig stemmen
Dus waarom het paradigma niet verleggen? Als de uitgestoken hand niet werkt, als samenwerking zelfs intern kwaad bloed zet - kijk naar de felle interne tegenkanting bij de sp.a tegen Anciaux - waarom dan niet het omgekeerde doen? Waarom geen Kiwi-aanpak voor de linkerzijde: laat de vrije concurrentie spelen om er uiteindelijk allen beter bij te varen?In tegenstelling tot het buitenland, en afgezien van de specifieke rol van het ACW, heeft de Vlaamse linkerzijde twéé bijzonderheden. Eén: het heeft weinig partijen in de aanbieding. Tot voor kort was dat alleen de sp.a-(Spirit) en Groen!, plus in de marge de radicaal-linkse PVDA. Twee: links haalt vreselijk weinig stemmen: 16,3 procent voor de sp.a, 6,3 voor Groen!, 0,9 voor de PVDA. Vergelijk met het buitenland. In Duitsland 'verloor' in 2005 de linkerzijde de verkiezingen. 'Verlies' wil daar zeggen: 34 procent voor de SPD, 8,7 procent voor 'Die Linke', 8,1 voor 'Bündnis '90/Die Grünen'. Samen: net iets meer dan 50 (!) procent. Of Nederland. Bij de Tweede Kamerverkiezing van 2006 verloor de PvdA fors. Daar is dat: 21,2 procent, een score die in Vlaanderen sinds Van Miert in 1987 alleen één keer door Stevaert behaald werd. Bovendien klokte de linksradicale SP van Jan Marynissen af op 16,6 procent, GroenLinks op 5,3. En zelfs D66 (de links-liberale pendant van Geert Lamberts SLP) en de Partij voor de Dieren haalden respectievelijk 2 en 1,8 procent. Samen klokken de Nederlandse 'progressieven' af op een kleine 48 procent. Met andere woorden: linkse eenheid kàn werken (in Italië had Prodi in 2006 nooit Berlusconi kunnen verslaan zonder een zeer brede linkse eenheid), maar in Duitsland en Nederland is ook het andere model succesvol.
Versta: de roep tot samenwerking is goed als er inderdaad samengewerkt wordt. Zoniet moet men vooral de concurrentie laten spelen. Met zo veel mogelijk spelers zo veel mogelijk kiezers proberen te bereiken. Automatisch zal men dan 'breed' gaan. Dus de sp.a apart. En Groen! apart. En, als laatste maar noodzakelijke aanvulling, ook radicaal links apart. Erik De Bruyn samen met de PVDA+ van Peter Mertens en Dirk Van Duppen.Want daarin verschillen Duitsland en Nederland (en zelfs Italië) natuurlijk van Vlaanderen: ginds is ook een radicale linkerzijde die stemmen haalt en zetels. In Vlaanderen verdween die strekking al in 1985 van het parlementaire toneel toen KP'er Louis Van Geyt niet meer verkozen werd. Dat gat is nooit ingevuld, ook niet door een PVDA die de hele jaren tachtig en negentig bleef vastzitten in marxistisch-leninistisch dogmatisme.Maar tijden veranderen. Net zoals Jan Marynissen in Nederland zijn flink-linkse ideologie een gezicht gaf, net zoals Oscar Lafontaine 'Die Linke' deed groeien toen hij opstapte uit de SPD, of zoals in Frankrijk de trotskistische postbode Olivier Besancenot een partij tégen het kapitalisme stichtte, zo zouden ook in het Vlaanderen het duo Erik De Bruyn-Dirk Van Duppen de handen in elkaar kunnen slaan. Ze hebben politieke feeling, ze verdienden in deze moeilijke mediatijden hun plaats met een wat dwarse boodschap (of juist daarom).En vooral: het zou zindelijker zijn voor de politiek.
De volgende maanden lanceert uitgever EPO twee boekjes die beiden over linkse politiek gaan. Maandag verschijnt Rooddruk voor en nieuw socialisme van Erik De Bruyn. In maart volgt Op Mensenmaat. Stof voor een socialisme zonder blauwe plekken van PVDA+-voorzitter Peter Mertens. De boodschap van beiden loopt wonderwel parallel, zowel in de analyses van wat fout loopt als in het aanreiken van oplossingen. De toon is ook gelijk: volstrekt niet-ideologisch. Ze willen maar één punt bewijzen, Mertens zo mogelijk nog consequenter dan De Bruyn: dat het marktmechanisme faalt. Dat door de markt spoorwegen minder stipt zijn, banken minder veilig, medicijnen en energiefacturen duurder, het milieu vuiler, enzovoort. Alsof ze écht in de leer zijn gegaan bij Jan Marynissen.ConsequentieZeker, er zijn ook verschillen tussen beide radicaal-linkse auteurs.
Meer dan PVDA+'er Mertens hakt sp.a'er Erik De Bruyn in op de actuele sp.a-leiding. In het laatste hoofdstuk van zijn boekje is hij trouwens bewust ambigu of hij binnen de sp.a zal blijven werken of niet. Maar die optie, zo lijkt hij te willen zeggen, licht hij nà de verkiezingen van 15 juni. Dat maakt dat Erik De Bruyn stilaan een factor is die links verzwakt. Hij zorgt voor een permanente stroom van negativisme rond de sp.a, zonder perspectief op linksere verkozenen in het parlement. Zo wordt De Bruyn trouwens ook opgevoerd in de media. Als Caroline Gennez iets doet waarvan de modale journalist vermoedt dat sp.a-Rood het niét eens zal zijn, spoedt men zich naar Erik De Bruyn, die vervolgens geen kans voorbij laat gaan om Gennez af te kraken. Als Gennez iets doet of zegt wat De Bruyn zou moeten zinnen, zoals haar voorstel om Fortis te nationaliseren, spoedt niet één journalist zich naar hem én omgekeerd. Altijd is zijn refrein: nee aan Gennez.Is het dan niet verkieslijker dat elk eens proper en eerlijk zegt wat hij is en wat hij wil? Dat de sp.a dus stopt met De Bruyn halvelings te lijmen en aan het lijntje houdt, om toch maar geen stemmetje te verliezen voor de verkiezingen? Dat De Bruyn dus een béétje consequent is met zichzelf?Als hij van oordeel is dat het grote electorale gat in de linkerhoek ligt, dat hij dan links gaat.
Dat hij de sp.a niet meer matrakkeert in haar poging om ook de meer gematigde of centristische stemmen bij te houden. Dat Mieke Vogels doet zoals ze bezig is: voorstellen lanceren als een algemene 32-urenweek. Dat klinkt wereldvreemd, economisch onverstandig, zweverig, noem maar op. Mààr: er zijn nu eenmaal softe mensen die voor deze zachte aanpak vallen.
En dat De Bruyn zijn half-trotskistische en Peter Mertens zijn post-leninistische achtergrond houdt voor waar die thuishoort: in de achtergrond. Ze zeggen hetzelfde, ze willen hetzelfde, dat ze dan ook hetzelfde doen.