
Haïti is het armste land op het westelijk halfrond en een van de armste landen op aarde. Door decennia van geweld, onrust en natuurrampen kent het land nauwelijks enige economische ontwikkeling. De kloof tussen arm en rijk is enorm. Er werken tenminste vierhonderdduizend kinderen als slaven; zij worden restaveks genoemd. Er heerst een zeer hoge werkloosheid van rond de 70 procent. Het merendeel van de bevolking is werkzaam in de landbouw, er is maar weinig industrie. Door massale ontbossing en niet-duurzame landbouwmethoden worden grote delen van het platteland bedreigd door erosie en verwoestijning. De eigen landbouwproductie neemt af en wordt verdrongen door goedkopere import. De infrastructuur van het land is zeer slecht. De VS is veruit de belangrijkste handelspartner. Haïti is sterk afhankelijk van leningen en giften vanuit het buitenland en leeft hoofdzakelijk van wat geëmigreerde Haïtianen naar hun vaderland terugsturen. Het land heeft veel buitenlandse schulden. Het eens bloeiende toerisme is door de onrust in het land bijna niet meer aanwezig.
Haïti is een land van staatsgrepen en dictators. Traditioneel is zeer veel macht geconcentreerd in handen van de president. Velen proberen deze macht met alle middelen, waaronder geweld, te krijgen en te behouden. Vele presidenten gingen over tot zelfverrijking en probeerden langer aan de macht te blijven dan juridisch toegestaan. Ras is een belangrijke factor in de politiek. Het presidentschap wordt afwisselend bekleed door mulatten en zwarten.
Haïti is een voorbeeld van een mislukte staat, waarin de overheid maar een kleine rol speelt en niet het volledige grondgebied onder controle heeft. De overheid is inefficiënt en deels corrupt. Haïti is een van de corruptste landen in de wereld volgens de corruptie-index. Het leger was betrokken bij vele staatsgrepen, maar werd in 1995 ontbonden. Politie en justitie functioneren slecht, waardoor mensenrechtenschendingen, drugshandel, bendes en ontvoeringen de ruimte kregen. De VN-vredesmacht Minustah heeft bijgedragen aan een lichte verbetering van de situatie. De internationale gemeenschap dringt aan op opbouw van staatsstructuren en rechtsstaat. Het land heeft weinig democratische ervaring en de democratie verloopt moeizaam.
Een groot deel van de hulpgoederen raken nu al niet verder dan het vliegveld van Porte-aux-Prince en wordt daar verdeeld onder de armen (de linker en de rechter van corrupte politici en ambtenaren). Ik pleit dan ook voor de oprichting van een soort mondiaal rampenbureau dat bekwaam is om de coördinatie te doen van hulpverlening bij grote rampen en kan vermijden dat miljoenen en miljoenen steungelden verloren gaan door het verkeerd inzetten van manschappen, materiaal en hulpgoederen. Die 70% werklozen in Haïti, waarvan een groot deel niet getroffen zijn door de ramp, mogen gerust wat aangepord worden om hun getroffen landgenoten te helpen, liever dan te klagen en te jammeren, want daar is niemand mee geholpen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten